Ik zie
in schemerlicht
achter ruiten
een gezicht
Het staart
naar buiten
Droeve ogen
onder wenkbrauwbogen
kijken zacht
in verdriet gezonken
tedere lijnen
in rimpels verdronken
De ogen
glazig en onbewogen
door droefheid
raken
mijn diepten
zo diep
Onuitgesproken leed
mild gekneed
door tijd
Ze kijken
naar niets
langs me heen
Langzaam,
voet voor voet
verzet ik me
en ga verder
Ik loop
want ik moet
Maar ik zie
nog zo vaak
dat gezicht
en maak daarom
dit gedicht
in teder schemerlicht.
in schemerlicht
achter ruiten
een gezicht
Het staart
naar buiten
Droeve ogen
onder wenkbrauwbogen
kijken zacht
in verdriet gezonken
tedere lijnen
in rimpels verdronken
De ogen
glazig en onbewogen
door droefheid
raken
mijn diepten
zo diep
Onuitgesproken leed
mild gekneed
door tijd
Ze kijken
naar niets
langs me heen
Langzaam,
voet voor voet
verzet ik me
en ga verder
Ik loop
want ik moet
Maar ik zie
nog zo vaak
dat gezicht
en maak daarom
dit gedicht
in teder schemerlicht.
©Anke